© Eva Beeusaert
Meet Bruno Struys, 36-jarige Leuvenaar en alumnus van de mooiste opleiding in Vlaanderen, Communicatiewetenschappen aan de KULeuven. Al sinds zijn kindertijd speelt hij met het idee om als journalist de wereld rond te reizen, maar pas na zijn studies specialiseerde hij zich verder in de Radio & TV-journalistiek. Als journalist binnenlands nieuws bij De Morgen vertegenwoordigt hij de journalistieke stiel in deze reeks.
Hij reist vandaag (nog) niet de wereld rond, maar wel journalistieke redacties in Vlaanderen. VTM Nieuws was de eerste stop waar Bruno meewerkte aan het jeugdnieuws Zoom en daarna verhuisde hij naar het actualiteitsprogramma Telefacts. Het freelance leven lonkte, maar dat liep aanvankelijk niet van een leien dakje.
Hij probeerde zijn geluk dan voor het eerst aan de overkant, in public relations, maar het journalistieke bloed in hem bleek iets te sterk. Een boek drong zich op, ‘Mijn persoonlijke jihad”, over een van de vele jongeren die naar Syrië trok. Dat boek opende professioneel ook deuren. Zowel bij Kanaal Z en De Morgen kon hij beginnen als zelfstandige: “Dat was voor mij de ideale combinatie. Ik had veel afwisseling en werkte voor verschillende doelgroepen. Dat creëerde veel ruimte in mijn hoofd.”
Vandaag is hij vaste journalist bij De Morgen en werkt hij vooral rond binnenlands nieuws. “Ik schrijf veel over migratie, racisme, discriminatie en extremisme, aan beide kanten van het spectrum. Ik probeer ook aan onderzoeksjournalistiek te doen omdat je daar wat langer aan kan werken en er zo meer nieuws uit kan halen. Dat is het boeiendste om te doen.”
Hoe ziet een typische dag als journalist eruit?
“Er zit heel veel variatie in ons beroep. Ik begin ’s ochtends meestal rond 7:30 uur thuis met het nieuws te checken in de kranten, op sociale media en op de radio. Tegen 10 uur ben ik dan op de redactie en heb ik een idee doorgestuurd over waaraan ik zou kunnen werken voor de krant van die dag. Om 11 uur krijgen we dan bevestiging van wat we die dag mogen doen. Bij de krant moet je minder vaak op pad en werk je vooral veel op bureau om te bellen, mailen, en je in te lezen. Ik probeer zo veel mogelijk toch buiten te komen, om mensen te spreken, maar zeker in dit coronajaar is dat stilgevallen. Gemiddeld schrijf ik één artikel per dag, maar ik probeer ook te werken aan langere verhalen.”
Wat zijn uitdagingen binnen je functie als journalist?
“Je moet nadenken over wat voor journalist je wilt zijn. Personal branding binnen de journalistiek is steeds belangrijker. Je moet nu ook meerdere dingen tegelijk kunnen doen om jezelf te onderscheiden van de rest. Niet enkel artikels schrijven, maar ook bijvoorbeeld podcasts hosten of eigenzinnig met video kunnen omgaan.”
Wat geeft je energie op het eind van de dag?
“De publicatie (lacht). Als het opgepikt wordt door andere media of het begint te leven op sociale media geeft dat voldoening. Het is fijn als mensen enthousiast zijn over iets waar jij aan hebt meegewerkt. Een ander voordeel is dat je voortdurend met experten spreekt en mensen met een straf verhaal. Dat zijn inspirerende gesprekken die je voortdurend energie geven.”
Wat zie je als uitdagingen binnen de sector?
“De journalistiek is een harde stiel. Je moet je bewust zijn dat de plaatsen in de journalistiek schaars zijn. Veel hangt af van hoe graag je het zelf wilt en hoeveel opofferingen je ervoor wilt doen. Zeker in het begin. Als je in je omgeving mensen ziet die meer verdienen voor minder werkuren, dat kan soms wringen. Als je een nine-to-five zoekt met een goed inkomen, dan is de journalistiek niet de ideale keuze in de beginjaren. Je moet die eerste jaren doorbijten, maar je krijgt er wel een heel inspirerende omgeving voor terug en voldoening op het eind van je dag.”
Wat is het mooiste moment uit je carrière tot nu toe?
“Dat moet hopelijk nog komen (lacht).” Moeilijk om een kroonstuk eruit te halen, maar als hij moet kiezen is hij trots op het dubbel-interview dat hij bracht over een moeder van een slachtoffer van 22 maart, de aanslagen op de luchthaven Brussels Airport en metrostation Maalbeek, en een moeder van een Belgische Syriëstrijder. “Dat leverde een bijdrage aan het maatschappelijke debat en het was enorm inspirerend om te doen.”
Wat zou je nog willen bereiken?
“Dat mooiste moment uit mijn carrière bereiken (lacht). Als ik mag dromen, zou ik graag een succesvolle internationale documentaire willen maken. Het onderwerp ligt nog open. Financiële bronnen mogen zich aanmelden (lacht).”
Vind je dat het ontbreekt in Vlaanderen aan een kwalitatief platform met onderzoeksdocumentaires? “Niet echt, al staat de onderzoeksjournalistiek in Nederland wel op hoger niveau naar mijn gevoel. De budgetten zijn iets kleiner in Vlaanderen, alhoewel je tegenwoordig ook met weinig middelen veel kan doen. We moeten het gewoon doen naar mijn gevoel. Het zou mooi zijn als we binnen De Morgen in de toekomst bijvoorbeeld enkele Belgische documentaires zouden kunnen lanceren. Dat is voor de duidelijkheid gewoon een zot ideetje van mij, dat ik niet met hoofdredactie heb overlegd. (lacht)”
Welke raad geef je mee aan jonge communicatie freaks?
“Dat ze best iets studeren, en dat niet in de typische opleidingen doen van journalistiek of communicatiewetenschappen. Je kan beter je expertise opbouwen in een bepaald domein waardoor je iets te bieden hebt als journalist en waarmee je jezelf kan onderscheiden van de rest. Bijvoorbeeld in de talen, rechten, geschiedenis of zelfs de exacte wetenschappen. Begin ondertussen ook al met schrijven en de stiel van de journalistiek te ontdekken. Probeer verschillende dingen uit zodat je niet enkel met een diploma afstudeert, maar ook met een aantal kilometers op de teller. Hoe groter je netwerk is, hoe meer gewicht je in de schaal kan leggen. Een lokale radio of een studentenblad is daarvoor een goed startpunt.”
“Je zal ook moeten wennen aan een ‘nee’ krijgen. Je gaat soms niet begrijpen waarom, maar dat hoort erbij en je moet blijven gaan. Al krijg je zeven keer een ‘nee’, één keer zal er wel een ‘ja’ tussenzitten. En werk aan je Frans. Frans is belangrijk als je in de Belgische journalistiek wilt werken.”