Op het kantoor waar mijn eigenste examens en papers niet zo lang geleden nog de revue passeerden, zitten we samen om haar track-record in te verf te zetten. Na zeven jaar bij het Instituut voor Mediastudies aan de KU Leuven, keerde ze vorig jaar terug naar de Ugent als professor in de bedrijfscommunicatie. Een moeilijk afscheid, maar een warm wederzien met haar Alma Mater. Hoe dan ook blijft ze een prominente stem in zowel de praktijk als de academische wereld van de bedrijfscommunicatie en kon ze dan ook niet ontbreken in deze reeks.
Als kind wou ze journalist worden, en ze zette haar eerste stappen als kinderjournalist bij de voorloper van de Jommekeskrant. Aan de UGent studeerde ze later Communicatiewetenschappen, maar gaandeweg wou ze niet meer perse journalist worden. Het was meer het programma van de opleiding dat haar erg aansprak en dan vooral het aspect van de bedrijfscommunicatie. De ontdekking: ze schreef graag papers, en ze deed dat goed. “Mijn thesis was mijn eerste kennismaking met mijn liefde voor onderzoek. Daarna werd het duidelijk dat ik verder wou met onderzoek voeren.”
Zo gezegd, zo gedaan. Geen typisch doctoraat, wel een straf doctoraat. In samenwerking met de Koninklijke Militaire School onderzocht ze als doctoraatsstudent aan de UGent de impact van content en timing van crisiscommunicatie op reputatieherstel. Zeven jaar lang was ze professor in de communicatiewetenschappen aan de KU Leuven en introduceerde ze me vol passie aan het fascinerende vakgebied van de strategische communicatie. In 2020 keerde ze terug naar haar Alma Mater Ugent en spitst ze zich ook daar toe op bedrijfscommunicatie gefocust op crisiscommunicatie.
Hoe ziet een typische dag eruit als professor?
“Ik heb geen typische dagen, wel typische weken. Op maandag staan bijvoorbeeld alle facultaire vergaderingen gepland en overleg met mijn (doctoraats-)assistenten. Op dinsdag werk ik dan weer van thuis uit en maak ik tijd voor mijn onderzoek. Donderdag en vrijdag zijn de dagen dat ik les geef. In totaal doceer ik zes vakken binnen de interne en externe bedrijfscommunicatie, met focus op de beroepspraktijk.”
“Het varieert wel erg van periode tot periode. Per semester doceer ik andere vakken en tijdens de examens is er uiteraard geen les, maar veel verbeterwerk. In de zomermaanden werk ik dan vooral aan onderzoek.”
“Ondertussen hou ik ook contact met mensen uit de praktijk door bijvoorbeeld onderzoeksresultaten te delen en kom ook heel af en toe in de media als expert. Ik review ook voor enkele wetenschappelijke tijdschriften.”
Wat zijn uitdagingen binnen je functie als professor?
“Je zit constant tussen mensen met hetzelfde profiel, die dezelfde passie voor onderzoek delen en met dezelfde interesses rondlopen. Dat is een luxe die de meeste jobs niet hebben, maar de keerzijde is wel dat je er zeker bij de start van je loopbaan als doctoraatsstudent niet mee samenwerkt. Het doctoraat is van jou alleen. Al heb je de beste collega’s, je moet het alleen maken. Het kan voor sommigen soms eenzaam aanvoelen. Als docent is dat natuurlijk anders, dan zijn er veel meer vergaderingen en heb je ook meer contact met studenten.”
Wat geeft je energie op het eind van de dag?
“Als er nieuwe data binnenkomen, is dat altijd opnieuw weer spannend. Ook het lesgeven geeft veel voldoening. Het verbeterwerk is voor mij vaak wel het saaiste gedeelte van de job, maar zien dat studenten geïnteresseerd zijn in wat je zegt, dat geeft zin. Een slimme vraag die blijk geeft dat er is nagedacht over de materie, of een zinvol voorbeeld van de geziene theorie. Dat geeft energie om je lessen voor te bereiden.”
Wat zie je als uitdagingen binnen de sector?
“De academische wereld is een harde wereld. Een doctoraat biedt al lang geen garantie meer op een plek en de publicatiedruk ligt hoog. Papers worden vaker geweigerd dan geaccepteerd. Als het al geaccepteerd wordt, krijg je vaak een resem aan commentaren, die soms tot teleurstelling en demotivatie leiden. Het brengt een stress met zich mee die niet voor iedereen weggelegd is.”
“De vrijheid die je ervoor terugkrijgt om je te verdiepen in een topic dat je echt interesseert, is het voor mij wel waard. Je wordt elke dag betaald om bij te leren. Een grotere luxe bestaat er niet, toch?”
Wat zou je nog willen bereiken?
“Mijn onderzoek verder uitbouwen. In het begin was het niet makkelijk om mijn weg hierin te vinden, omdat mijn promotor en collega’s meer thuis waren in de marketing. Nu groeit dat gevoel meer en meer.”
Als voormalig programmadirecteur van de opleiding (Master in de Bedrijfscommunicatie aan de KU Leuven) wou ze ook verder bijdragen aan de professionalisering van bedrijfscommunicatie. “De opleiding mag nog meer gekoppeld worden met de praktijk, om de wederzijdse wisselwerking tussen de academische wereld en de praktijk te voeden. Er zou in de praktijk niet meer enkel op buikgevoel uitgevoerd mogen worden. De opleiding moet groeien naar een troef bij uitstek bij aanwerving van profielen.”
Welke raad geef je mee aan jonge communicatiefreaks?
“Soms leeft het beeld dat je de allerbeste punten moet halen of enorm slim moet zijn om een doctoraat te schrijven. Dat is niet helemaal onwaar, maar dat reflecteert ook de realiteit niet. De beste onderzoeker is niet iemand die de beste punten haalde. Je moet vooral graag onderzoek doen en dat goed doen. Het plezier waarmee iemand onderzoek doet, is belangrijker dan al dan niet de grootste onderscheiding halen.
“Laat het je dus niet afschrikken. Het lijkt alsof je ernaar moet streven alvorens het een optie kan zijn , maar ik had nooit op voorhand kunnen denken dat dit een mogelijk pad was voor mij.”